menu

Rutte wil vetorecht in EU afschaffen. FVD stelt Kamervragen!

Rutte wil vetorecht in EU afschaffen. FVD stelt Kamervragen!

Demissionair premier Mark Rutte schreef samen met de socialistische Spaanse premier Pedro Sanchez een stuk waarin hij opriep tot het afschaffen van het afschaffen van het veto van EU-lidstaten op het gebied van buitenlands- en veiligheidsbeleid. Niemand in Nederland heeft daar ooit voor gestemd. Maar net na de verkiezingen ziet Rutte zijn kans schoon. De Nederlandse soevereiniteit wil hij nog verder uitkleden.

De meeste Nederlanders willen helemaal niet dat Nederland nog meer soevereiniteit opgeeft. De meeste Nederlanders willen niet dat Nederlandse soldaten een EU-agressieoorlog in kunnen worden gerommeld tegen de wil van een toekomstige Nederlandse regering in. We moeten ons veto behouden. FVD-Kamerlid Pepijn van Houwelingen stelt daarom de volgende Kamervragen aan minister Blok (Buitenlandse Zaken):

1. Is de minister bekend met de ‘Spain-Netherlands non-paper on strategic autonomy while preserving an open economy’?

2.Wat is de status van deze non-paper? Is het een discussiestuk? Zienswijze? Formeel standpunt van de regering?

2b. Is de minister het met mij eens dat aard en toon van deze beschreven samenkomst serieus zijn en het daarom vreemd is dat niet helder wordt weergegeven welke afvaardiging welke positie innam? Zo nee, waarom niet?

2c. Is dit non-paper door alle deelnemende lidstaten geaccordeerd? Zo nee, bestaan er andere gespreksverslagen, opgesteld door andere lidstaten, van dit treffen? Zo ja, waar vind ik deze?

3.Is de inhoud van deze ‘non-paper’ voordat het aan de leden van de Raad Algemene Zaken is voorgelegd namens Nederland op 23 maart eerst (in het Nederlands) voorgelegd aan en besproken met de Tweede Kamer? Zo nee, waarom niet?

4.De non-paper eindigt met deze conclusie: “Strengthening the ability of the EU to defend its public interests and increasing its open strategic autonomy calls for effective decision-making mechanisms. It could therefore be useful to explore in which areas the extension of qualified majority voting is possible, limiting – where possible and desirable- the instances where unanimity hampers the EU’s capability to act.”. Wat wordt bedoeld met ‘open strategic autonomy’? Wat is het verschil tussen ‘open strategic autonomy’, ‘strategic autonomy’ en ‘autonomy’?

4b. In het non-paper wordt genoemd: “More than ever, it is necessary to reach a consensus on how to strengthen Europe’s open strategic autonomy in order to make Europe a global player that is resilient and in charge of its own future. Strategic autonomy does not mean isolation or retreat, but, rather, a reformulation of how to understand sovereignty, advancing towards operational sovereignty, i.e. the capacity to promote an agenda of its own.”.

Wat wordt hier bedoeld met “strategic autonomy” en met “operational sovereignty”? Kunt u aangeven hoe de “operational sovereignty” van de EU er in de praktijk uit zou zien?

5.Op welke terreinen zou het volgens het kabinet ‘useful’ kunnen zijn om over te stappen op ‘qualified majority voting’?

5b. Kunt u aangeven of en hoe u denkt dat het mogelijk is om de soevereiniteit van lidstaten te waarborgen terwijl er wordt afgestapt van een model van unanimiteit?

6.Is de regering, in het algemeen, van mening dat het ongewenst en onrechtvaardig is iets weg te geven dat het eigendom is van iemand anders zonder dat deze persoon hiervoor expliciet zijn of haar toestemming heeft gegeven? Zo nee, waarom niet?

7.Is de regering van mening dat de Nederlandse soevereiniteit ligt bij (en dus eigendom is van) de Nederlandse bevolking? Zo nee, waarom niet?

8.Is de regering van mening dat volksvertegenwoordigers deze soevereiniteit slechts ‘vertegenwoordigen’ in de Staten-Generaal en dus de soevereiniteit niet zelf (kunnen) ‘bezitten’? Zo nee, waarom niet?

9.Is de regering van mening, indien de vorige drie vragen met ‘ja’ (zouden) zijn beantwoord, dat hier logischerwijs uit volgt dat alleen de Nederlandse bevolking zélf de bevoegdheid heeft de Nederlandse soevereiniteit over te hevelen naar een supranationale organisatie? Zo nee, waarom niet?

10.Is de regering van mening dat met het opzeggen van het Nederlands vetorecht met betrekking tot (terreinen van) het EU buitenlandbeleid de facto sprake is van overdracht van (een deel van) de Nederlandse soevereiniteit naar de EU? Zo nee, waarom niet?

11.Is de regering van mening, indien de vorige twee vragen met ‘ja’ (zouden) zijn beantwoord, dat hier logischerwijs uit volgt dat bij het de facto overdragen van soevereiniteit naar supranationale organisaties, zoals de EU, eerst de Nederlandse bevolking zélf hier zeggenschap over moet hebben? Zo ja, zou dit volgens de regering een reden kunnen zijn om de optie te onderzoeken of een referendum hier de juiste vorm in zou kunnen bieden?

12.Is de regering bereid het voorstel, standpunt of de zienswijze in de bovengenoemde non-paper voor het opgeven van het Nederlands vetorecht op (bepaalde terreinen) van het EU buitenland beleid voor te leggen in een referendum aan de Nederlandse bevolking? Zo nee, waarom niet?

13.Is de regering bereid, indien het antwoord op de vorige vraag ontkennend is, op zijn minst te laten onderzoeken of er steun is onder de Nederlandse bevolking voor het (deels) opgeven van het Nederlands vetorecht? Zo nee, waarom niet?