menu

Taiwan, een tweede Oekraïne?

Taiwan, een tweede Oekraïne?

Gisteravond vertrok minister-president Dick Schoof naar de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York. Door een opmerkelijke motie van Jan Paternotte (D66) zal hij daar namens Nederland buitengewoon riskant Taiwan-beleid moeten uitdragen. Forum voor Democratie was de enige partij in de gehele Tweede Kamer die zich tegen dit beleid verzette - omdat het Taiwan, net als eerder Oekraïne, tot speelbal maakt van Amerikaanse oorlogshitserij.

Op donderdag 12 september stemde de Tweede Kamer over de standpunten die de Nederlandse regering tijdens de Algemene Vergadering van de VN (24-30 september) moet gaan innemen. Eén van de moties die voorlagen had betrekking op Taiwan. De motie was ingediend door Jan Paternotte (D66) en was een vrijwel letterlijke weergave van een eerder statement van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Anthony Blinken.1 De kern: Taiwan moet lid kunnen worden van de Verenigde Naties en daaraan gelieerde organisaties. Dit impliceert soevereiniteit. Daarbij stelde de motie dat:

(1) de thans geldende VN-resolutie over de status van Taiwan daar niet aan in de weg staat;

en dat:

(2) zulk Taiwanees lidmaatschap van VN-organisaties geen ondermijning zou zijn van het 'één-China beleid' dat Nederland sinds jaar en dag voert.

Beide beweringen zijn feitelijk onjuist. En het plompverloren erkennen van Taiwanese soevereiniteit is roekeloos, onverstandig, misplaatst en bovendien slecht voor zowel Nederland als Taiwan zelf. Om dat uit te leggen is enige context echter van belang.

Het getouwtrek rondom Taiwan dateert al van het midden van de twintigste eeuw - toen de communisten onder leiding van Mao Zedong de macht grepen en de afgezette Chinese regering, geleid door Chiang-Kai Sjek, zijn toevlucht zocht op het eiland Taiwan.

Het was 1949, de tijd van de Koude Oorlog, en het Westen bezag de overwinning van Mao Zedong vanzelfsprekend met argusogen. Het eiland Taiwan bood uitkomst: het was tijdens de Tweede Wereldoorlog veroverd door Japan en bevond zich in een tijdelijke overgangsfase, waarin het gezag nog niet was teruggegeven aan China. Het eiland viel zodoende feitelijk onder Amerikaans militair bewind.

Chiang-Kai Sjek en zijn volgelingen zouden hier veilig onderkomen vinden totdat Japan in 1952 zijn imperiale claims zou laten varen en Taiwan weer terug zou vallen aan China. Tegen die tijd bleek echter een nieuwe status quo te zijn ontstaan.

Chiang-Kai Sjek had zich immers herbewapend; en belangrijker: de Korea-oorlog (1950-1953) luidde een complex internationaal evenwicht in waarin Oost noch West bereid leek een nieuwe grote oorlog te riskeren. Hoewel Mao het vasteland van China stevig in bezit had, bleef Chiang-Kai Sjek vanuit Taiwan claimen de ware regering van China te vormen - en vanwege de volle steun van de Verenigde Staten, mocht laatstgenoemde ook namens China in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zitting blijven nemen.

Het was een bijzonder merkwaardige situatie: een regering in ballingschap die jarenlang vanaf een relatief klein eiland pretendeerde een van de grootste en meest dichtbevolkte landen op aarde te vertegenwoordigen; besluiten in de Verenigde Naties die geen enkel effect hadden - omdat de werkelijke regering van Mao Zedong er niet in meeging. Pas toen Richard Nixon in 1971 nut zag in verbetering van de diplomatieke banden met de Volksrepubliek China kwam hier verandering in. De Verenigde Staten erkenden de regering van Mao Zedong als legitiem. Haar vertegenwoordigers werden geïntegreerd in de VN en de Taiwanese delegatie, die tot dat moment de zetel van China had bezet, werd verzocht huiswaarts te keren.

Resolutie 2758 van de Algemene Vergadering van de VN, aangenomen op 25 oktober 1971, bestendigde de nieuwe situatie. In weerwil van wat kennelijk gedacht wordt, namelijk dat deze resolutie “niet oordeelt dat de Volksrepubliek China soevereiniteit over Taiwan geniet en ook niet oordeelt over de toekomstige deelname van Taiwan aan de Verenigde Naties of andere internationale organisaties”, stelt de resolutie dat

"de vertegenwoordigers van de Volksrepubliek China de enige rechtmatige vertegenwoordigers van China bij de Verenigde Naties zijn”

en dat

"de vertegenwoordigers van Chiang Kai-Sjek onmiddellijk worden verwijderd uit de zetels die zij onrechtmatig innemen in de Verenigde Naties en in alle daaraan gelieerde organisaties."

Zowel de tekst van deze resolutie, als de context waarin zij ontstond, laten niets aan duidelijkheid te wensen over: er moest een ​​geschil over legitieme vertegenwoordiging worden opgelost, er moesten afspraken worden gemaakt met het daadwerkelijke China - niet met een meer dan twintig jaar daarvoor afgezette regering die er inmiddels eigenlijk niets meer te vertellen had.

Geenszins echter beoogt de resolutie om China te splitsen, of om Taiwan onafhankelijkheid te geven. Dus waar Paternotte's motie concludeert dat erkenning van Taiwanese soevereiniteit door Nederland "geen obstakel hoeft te vormen voor het Nederlandse één-Chinabeleid” vergist hij zich: het zou een radicale breuk met dat beleid betekenen. Het zou de Nederlandse relatie met China enorm verslechteren, terwijl het niets doet om de situatie voor Taiwan te verbeteren: integendeel, onvermijdelijk raken diplomatieke oplossingen voor de situatie verder uit zicht, terwijl de kans op gewapend conflict vergroot.

We hebben dit onlangs nog in een soortgelijke situatie zien gebeuren: toen de NAVO in 2008 het aanstaande lidmaatschap van Oekraïne aankondigde en vervolgens in 2014 Maidan-demonstranten opstookte om een staatsgreep te plegen. Het resultaat was dat Poetin in 2022 geen andere optie meer zag dan militair reageren.

De Amerikanen gebruiken hetzelfde draaiboek in het Verre Oosten. Hun escalatiepolitiek was niet in het belang van Oekraïne en is ook nu niet in het belang van Taiwan. Het is evenmin in het belang van Europa, en het is zelfs onduidelijk hoe Amerika er eigenlijk baat bij heeft. Het militair-industrieel complex spint er garen bij. Ambitieuze politici kunnen zich belangrijk voordoen. Maar het is buitengewoon teleurstellend dat vrijwel de gehele Tweede Kamer hierin meegaat.