menu

Column Paul Cliteur

Merel Ek schrijft televisiegeschiedenis

Merel Ek schrijft televisiegeschiedenis

Johan Derksen zegt dat Baudet moet worden geliquideerd. Zijn compaan Wilfred Genee schrikt en probeert Derksen te redden. Derksen zou niet “echt” liquideren hebben bedoeld, maar “wegsturen”.

Mijn editie van het woordenboek Van Dale geeft bij “liquideren” aan:

  • Afwikkelen, verrekenen, vereffenen (geldzaken)
  • Opheffen (een onderneming)
  • Een einde maken aan; vernietigen; uit de weg ruimen.

Derksen realiseert zich dat hij een hele nare suggestie heeft gedaan. Dat het bij Baudet niet om geldzaken of het opheffen van een onderneming kan gaan, is wel duidelijk. Het kan dus haast niet anders of hij verwijst naar “vernietigen” of “uit de weg ruimen”. Maar dat spreekt hij gelukkig onmiddellijk tegen.

Is het probleem daarmee de wereld uit? Helaas niet, want in een wereld waarin mensen als Volkert van der G. of Mohammed B. rondlopen worden vaak niet de latere rectificaties of nuanceringen voor lief genomen, maar de radicale uitspraken waarmee men begon.

Deze onverkwikkelijke affaire kreeg een vervolg met de journaliste Merel Ek. Ook Ek wilde Derksen helpen en wilde dat doen door Kamerlid Gideon van Meijeren te confronteren. Zij bedenkt een “valletje”. Zij zegt dat Van Dale voor “liquideren” ook de figuurlijke betekenis van “wegsturen” kent. Waarom had Van Meijeren het niet zo verstaan dat Derksen Baudet alleen maar “weggestuurd” had willen zien?

Een foutje van Ek? Wist zij niet dat Van Dale de betekenis “wegsturen” helemaal niet noemt als mogelijke betekenis van “liquideren”? Als je dat gelooft heeft zij een stomme fout gemaakt. Dan heeft zij, zoals dat heet, “misinformatie” verspreid. Zij heeft per ongeluk Van Meijeren op het verkeerde been gezet (en ons). Dan zou zij daarvoor haar excuses moeten maken. Waarschijnlijker is echter dat zij opzettelijk probeerde Van Meijeren in de val te laten lopen. En zij deed dat door desinformatie te verspreiden: het opzettelijk openbaar maken van dingen die niet waar zijn en waarvan je ook weet dat zij niet waar zijn.

Doen journalisten dat? Helaas levert Merel Ek ons een voorbeeld waaruit blijkt dat zij dat doen.

Is nu de affaire Ek een dieptepunt in de journalistieke geschiedenis? Ja, en nee. Even het “nee”. Het is namelijk ook een hoogtepunt. Immers wat we nu zien, is dat de gehele journalistieke wereld en mainstream politiek partij kiezen voor Ek. Ondanks de schijn die zij tegen heeft moeten we allemaal partij kiezen voor Ek. En Van Meijeren, een van de weinige politici sinds Fortuyn die de journalistiek nu eens de maat neemt (“Mens, ga koken”), krijgt de hele wereld tegen zich.

Ook de politici spreken allemaal schande van het feit dat Van Meijeren Ek nu eens had benaderd met het verzoek verantwoording af te leggen voor haar leugentjes. Die reacties van de politici zijn begrijpelijk, maar ook zorgelijk. Het maakt duidelijk dat wij geen onafhankelijke journalistiek meer hebben die de regerende macht controleert. We hebben een journalistiek die de oppositie controleert. Voor de leden van het kabinet is Ek nu ineens “een journalist”. Zij vertegenwoordigt “de journalistiek”. Over haar perfide manier van journalistiek bedrijven geen woord. De ene na de andere politicus houdt haar de hand boven het hoofd.

De wereldwijze cynicus zal zeggen: logisch. Zij hebben daar baat bij. De regeringspartijen kunnen rekenen op de mainstream journalistiek die de oppositie kaltstellt. Althans dat probeert. Maar eerlijk gezegd denk ik dat Merel Ek televisiegeschiedenis schrijft. Zij brengt aan het licht dat er een niet zo fris conglomeraat van journalistiek en politiek in feite bestaat. Dat zijn geen boze tongen die dat beweren. Dat is de realiteit. Je ziet het voor je ogen zich afspelen. Daarom ben ik, ondanks alles, toch wel blij met Ek. Net als met een huilende Tim den Besten. Door dat soort voorvallen kan je iets te weten komen waarover je anders alleen maar blijft speculeren.

Paul Cliteur is de schrijver van Tegen de decadentie: de democratische rechtsstaat in verval (2004).