menu

Daniel Dennett: pragmatisch optimist in een tijd van postmoderne scepsis

Daniel Dennett: pragmatisch optimist in een tijd van postmoderne scepsis

De Amerikaanse filosoof Daniel Dennett is op 82-jarige leeftijd overleden. Hij publiceerde over het bewustzijn, de filosofie van de menselijke geest en kunstmatige intelligentie. Lijvige boeken over zware onderwerpen, geschreven in een vlotte, speelse stijl om een zo groot mogelijk publiek te bereiken. Ook in Nederland won hij meerdere eredoctoraten en onderscheidingen.

Vrij debat of trouw aan de stam?

Zeker in de laatste fase van zijn engagement zag Dennett woke-denkbeelden negatief uitwerken op de academische integriteit. Zijn goede vriend en atheïstische bondgenoot, Richard Dawkins, botste frontaal op de woke-woede, bijvoorbeeld in een discussie over zelfgekozen identiteit, raciale identiteit en transgenderisme. Atheïsten en humanisten van de oude stempel, zoals Dawkins en Dennett, hechten aan het in twijfel trekken van bestaande en gevestigde ideeën, om discussies te kunnen voeren die zijn gericht op de waarheid en de vooruitgang van menselijke kennis. Dit maakt het nodig om leidende dogma’s te kunnen bekritiseren, ethische gevoeligheden te confronteren en de knuppel in het hoenderhok te gooien.

Dennett zag in religie dezelfde elementen tot uiting komen als in de ‘social justice warrior’-bewegingen en in sommige stromingen die zich bekommeren om het milieu. Dit kan leiden tot het vormen van stammen. Daarbij wordt trouw aan de centrale dogma’s gelijkgesteld aan de ‘familiesaamhorigheid’ van de stam, zodat waarheidsvinding achter de horizon verdwijnt.

Het is hier dat de filosoof ‘memes’ betrekt op de vorming van zulke netwerken waarin de individuele waarheids- en gewetensvorming overschaduwd raakt. Die ‘memes’ staan hier voor hardnekkige denkbeelden die zich vastzetten in de geest van mensen – vaak niet tot voordeel van de betreffende mens. Dit vergeleek Dennett met een mier die bovenop een grasspriet gaat zitten om te worden opgevreten en in de maag van een ander beest te komen. Dit gedrag is niet in het voordeel van de mier, maar van een parasiet die het zenuwstelsel van de mier heeft overgenomen. Dennett noemt dit een ‘manipulatieve symbiotische relatie’. Dit type relatie is te herkennen in veel ideeën en groepsgevoelens die momenteel als spoken door Europa waren.

Deze inzichten zijn van toepassing op het publieke debat in Nederland. Toen het manifest Vrij Links uitkwam, was er een publieke debatbijeenkomst in Amsterdam. Dat werd vuurwerk toen de progressieven verdeeld bleken tussen twee kampen. Namelijk het pro-islam kamp (multicultureel links) en het pro-Verlichting kamp (seculier links): zij beschuldigden elkaar ter plekke van regressief-linkse ideeën dan wel van cultuurmarxisme. Onder deze stofwolk was er geen progressief verhaal over innovatie te bespeuren: in de VS worstelen filosofen met hetzelfde dilemma.

Academische achtergrond: Culture Wars

Sinds de opkomst van de Franse postmoderne filosofie – en het overslaan van deze specifieke stroming op de Amerikaanse universiteiten – zijn ideeën ingedaald over een marxistische cultuurpolitiek verbonden met het multiculturalisme en met de counter culture. Deze ingeslagen weg – en het nu willen hervestigen van een links gebaseerd op empirie en secularisme – is weer de reactie op een eerder trauma. Namelijk de loyaliteit van linkse academici aan de Sovjet-Unie.

In 1956 werd de Hongaarse volksopstand tegen het Stalinisme bloedig neergeslagen. De Sovjetleider Nikita Chroesjtsjov gaf toe dat het regime onder Stalin gruwelijk en moorddadig was geweest; ondertussen floreerde in het Westen het kapitalisme – elke hoop op een arbeidersrevolutie was verdwenen. Als gevolg hiervan reageerden de marxisten in het Westen met scepticisme als intellectueel wapen. Alles werd gerelativeerd zodat er een dikke mist ontstond: daaronder zou de ravage voor de buitenwereld minder zichtbaar zijn, terwijl academisch links de schade taxeerde en een nieuwe strategie uitkiende.

Dit relativistische scepticisme werd uitgewerkt tot de retoriek van de New Left: de jonge generatie die rond 1968 de oude garde afloste en de arbeiderspartijen overnam. Reeds in 1795 had de Verlichtingsfilosoof Condorcet hiervoor gewaarschuwd: in Esquisse d’un tableau historique des progrès de l’esprit humain verklaarde hij hoe een destructief scepticisme de val van de Griekse filosofie inluidde. Waar men de standaarden van bewijs in twijfel trekt, wordt ieder denken wankel. Voor- en achteruit gang zijn dan nergens meer aan af te meten.

Onder de wolk van een mateloos scepticisme en cultuurrelativisme werden de succesvolle basisprincipes achter de Westerse intellectuele, humanitaire en economische topprestaties versluierd en vervolgens ondermijnd. Tegelijkertijd begon de New Left haar zoektocht naar een nieuw proletariaat. De strijdkreet van het “dekoloniseren” van Westerse kennis en instituties brengt deze lijnen perfect samen.

Door hun toedoen ontbrak er een vastomlijnde basis van standaarden en maatstaven om het Westen en de communistische staten mee te vergelijken. Dit was van belang omdat destijds het geloof in de communistische utopie “ieder werkt naar vermogen en ontvangt naar behoefte”, deel was van de linkse identiteit. En die identiteit werd beschadigd door rationele argumenten die de superioriteit van het Westen aantoonden. De marxist verliet het ‘wetenschappelijke socialisme’ en omhelsde het postmodernisme – hij werd sceptisch over het principe van de objectieve werkelijkheid en begon de ratio te relativeren. Dit was omdat hij zo de vijandige argumenten niet meer serieus hoefde te nemen: zijn identiteit – die een identiteit blijkt die niet is gebaseerd op feiten maar louter op goede intenties – kon nu worden gehandhaafd zonder concessies te moeten doen aan het rationalisme.

Dennetts queeste voor de waarheid

Dit is dus het decor waarop Dennett verscheen en een vurig pleidooi afstak voor het zoeken naar een universele waarheid. Nu was hij zeker geen Trump-fan, maar hij benoemde wél hoe de postmodernen Trumps voorwerk hadden gedaan. Dit was precies vanwege de eerder omschreven tribale loyaliteiten, de manipulatieve omgang met feiten en het relativeren van alle standaarden en bewijzen. “Wat de postmodernen hebben gedaan is waarlijk kwaadaardig”, zo verklaarde hij in een interview over de Amerikaanse politiek. “Het is hen aan te rekenen dat het nu als respectabele grondhouding geldt om cynisch met waarheid en feiten om te gaan. We belanden in een periode van kenniswetenschappelijke vertroebeling zoals sinds de Middeleeuwen niet meer is voorgekomen.”

Met andere woorden: iedereen heeft inmiddels zijn ‘eigen’ waarheid en die waarheid is bijvoorbeeld geconstrueerd door ‘koloniale’ of ‘postkoloniale’ ervaringen waar je – afhankelijk van de groep waartoe je behoort – vooral respect of verachting voor moet voelen, maar waarbij de inhoud van waarover gesproken wordt, en de feitelijkheid en waarachtigheid daarvan, uit zicht verdwijnt en door identitaire wolken wordt overschaduwd. Kijken we naar de publieke nieuwsvoorziening vandaag: de mainstream media zijn doortrokken met politieke correctheid en staan kritiekloos achter de machthebbers. In de alternatieve media wemelt het daarentegen van complottheorieën die uitlopen op allesomvattende verklaringen rond duistere machten achter de schermen.

Het is krachtig maar ook onbehagelijk aan Dennetts inzichten dat de ‘memes’ – waaronder de schadelijke gedachten – hun eigen levenscyclus en taaiheid hebben; hun eigen resistentie en overlevingsritme. Net als die parasiet die het lijf van de mier overneemt. In dit verband sprak Dennett ook over Google en de macht van zoekmachines over het publieke bewustzijn, en de naderende samengang van menselijke en kunstmatige intelligentie.

Ook trok hij een vergelijking met poezelige zoogdieren: ze lijken knuffelig en lief als ze op je afkomen, maar kunnen geïnfecteerd zijn met parasieten die ze roekeloos en agressief maken. Vanuit meme-perspectief is dit door te trekken naar wereldverbeteraars die ogenschijnlijk vredelievend en onschuldig zijn, maar in feite toewerken naar een wereld waar vrouwen onder het mom van ‘inclusie’ niet meer veilig zijn in vrouwenkleedkamers. Of waar potentiële terroristen bij de grens worden doorgelaten onder het mom ‘refugees welcome’.

Amerikaans pragmatisme

Tegenover de postmoderne uitholling van wetenschappelijke standaarden door te verwijzen naar koloniale trauma’s en sociale onrechtvaardigheid, stelde Dennett een optimistisch Amerikaans pragmatisme. “Dat foutje, die kleine onvolmaaktheid in het proces, is de bron van al die prachtige en complexe vormen van leven.” zo schrijf hij in zijn essay ‘De kunst van het fouten maken’ (1995). In plaats van te blijven hangen in de verscheurdheid van het trauma, is het beter om jezelf af te kloppen en met hernieuwde energie en nieuwsgierigheid oplossingen te zoeken. Bij iedere fout is het de kunst om je voordeel te doen met de specifieke kenmerken van de rotzooi die je hebt veroorzaakt.

Staartdelingen zijn bijvoorbeeld gefundeerde schattingen; volgens Dennett laat dit zien hoe ook onprecieze kennis waardevol is, zolang je er maar op gericht blijft om de waarheid te naderen. Bij fouten zijn details zéér belangrijk om de schatting op aan te passen. Dit Amerikaanse pragmatisme vraagt zich consequent af in welke richting we een onze volgende poging moeten zoeken nu de vorige een mislukking is gebleken.

Deze praktische opstelling is een antwoord op het scepticisme: alles wat goed werkt kunnen we behouden en eventueel verbeteren; bij wat slecht werkt dienen we te experimenteren en daarbij pragmatisch om te gaan met het nemen van risico’s. Hoe kunnen we fouten zó maken dat iedereen ervan leert en de schade beperkt blijft? Dit is volgens Dennett de centrale vraag om de menselijke kennis te doen groeien. Leren van pijnloze fouten, om de pijnlijke fouten te vermijden.

Slotsom

We concluderen dat sinds eind jaren ’60, academische theorievorming over de maatschappij zich vernauwde: het accent verschoof van effectieve maatschappelijke voorstellen naar ‘kritiek’ en ‘deconstructie’ van elke vorm van macht en identiteit. Dennett stelde vast dat dit geen opbouwende toekomstblik op de Amerikaanse samenleving kon voortbrengen, en cultiveerde juist een optimistische kennisleer. Om met overzichtelijke praktische stapjes, tot vooruitgang en inzicht te komen.

Volg Sid via Telegram – en bestel zijn nieuwe boek: Huis van de Muze.