menu

Waarom ik volledig achter onze poster blijf staan

Waarom ik volledig achter onze poster blijf staan

De afgelopen dagen ontstond grote commotie in ons land over een op social media geplaatste afbeelding waar Forum voor Democratie (samen met nog een handvol andere organisaties) mede-ondertekenaar van was. De afbeelding toonde het logo van Bevrijdingsdag - de bekende hand met fakkel - maar in plaats van het woordje “viering” stond er ditmaal “herdenking”. Immers, zo verklaarde een subtiel kruisje bij het jaartal 2020 onder het plaatje: het afgelopen jaar is die vrijheid die we vieren op 5 mei zwaar onder druk komen te staan. Door lockdowns, vaccinatiedwang, tests, 1.5 meter, enz., zijn we veel van onze rechten verloren. Wat ooit vanzelfsprekend leek, is nu verdwenen. En veel daarvan komt waarschijnlijk ook nooit meer terug.

Onderaan de afbeelding stond vervolgens een oproep om over vrijheid “in gesprek” te gaan met elkaar, en ten slotte was daar de URL van een website waarop dat gesprek kon plaatsvinden.

Tot mijn grote verbazing ontploften de media. Wat ik zag als een vanzelfsprekende, volstrekt logische stellingname - geheel in lijn met onze overtuigingen en campagne - werd opgedist als een nationale obsessie met navenante lynchpartij. Politici eisten “afstand nemen”, excuses, erkenning van fouten; kranten en TV-programma’s buitelden over elkaar heen - in NRC Handelsblad betoogde een columnist zelfs dat ik “gebroken” moest worden. Zó ontzettend erg was het wat ik had gedaan! Zó erg! Een ‘brug te ver’!

Maar waarom eigenlijk? Waar kwam deze woede nou precies vandaan? Vanwaar nu die ophef? Het is van belang om dat te begrijpen. Want zulke “ophef” hoeft niet altijd eng of slecht te zijn - het biedt ook een kans om te begrijpen hoe de samenleving werkelijk in elkaar steekt. Zoals het een psycholoog ook een kans biedt wanneer zijn patiënt ineens overstuur raakt...omdat je dan de gelegenheid hebt om tot wérkelijk inzicht te komen.

Dus laten we eerst eens de afbeelding zélf beschouwen. Geen mens zou, denk ik, in ernst kunnen volhouden dat dit ingetogen plaatje (dat bovendien niets zegt over 4 mei - dodenherdenking - maar uitsluitend over 5 mei - bevrijdingsdag) op zichzelf beschouwd mensen zou kunnen “kwetsen”. Dat nabestaanden van soldaten, verzetsmensen, burgers of anderen die hebben geleden in de Oorlog hun leed hierdoor bespot zouden zien. Of dat het een grove of botte provocatie zou zijn: een indirect pleidooi voor massamoord, een verhulde steunbetuiging aan Hitler: nee, dat is het evident allemaal niet.

Niemand van onze partij - en ikzelf al helemaal niet - heeft ooit de twee minuten stilte op 4 mei gebagatelliseerd; we hebben allemaal onze eigen verhalen en verliezen waaraan we terugdenken, onze eigen pijn, onze eigen helden die we eren en slachtoffers die we koesteren. Zowel mijn eigen familie als die van mijn verloofde zit vol schurende herinneringen die worden doorverteld of juist nadrukkelijk worden verzwegen: gebeurtenissen die voeren langs beladen plaatsen als ‘Hotel Oranje’ (de beruchte gevangenis in Scheveningen), Westerbork, Auschwitz, Yad Vashem.

Zó anti-Duits was zelfs mijn opvoeding, dat ik met scheve ogen werd aangekeken toen ik Duits als eindexamenvak koos (gelukkig focuste ik me op de Duits-joodse auteurs Kafka, Heine, Zweig en Thomas Mann). Zó geraakt door de Oorlog waren wij, dat het ondenkbaar was om ooit een Duitse auto te rijden of om ooit in Duitsland op vakantie te gaan.

Maar over al dit soort zaken ging dit plaatje dus helemaal niet. Het ging over 5 mei, niet over 4 mei. Het zei niets over de Tweede Wereldoorlog, niets over fascisme, Von Paulus en het beleg van Moskou, concentratiekampen, NSB-ers, Hiroshima, Dresden...het ging over de vrijheid die we zo ontzettend graag weer zouden willen vieren. Juist omdat we weten dat ervoor gestreden is.

Maar was het dan misschien de wijze waarop dit plaatje werd opgedrongen aan de mensen? Hing ineens heel Nederland vol met deze politieke kleuring van die dagen van herdenking en viering? In het geheel niet. Er zijn geen fysieke posters gedrukt van het plaatje, de afbeelding is niet massaal door het land verspreid - het was gewoon een statement op social media van een aantal organisaties die daarmee simpelweg wilden zeggen: jongens, die vrijheid van ons, die we dezer dagen vieren - wanneer krijgen we die nu eigenlijk weer eens terug!?

Dus waarom dan toch die ophef? Is het misschien omdat het de eerste keer zou zijn dat de herdenking van 4 mei of de viering van 5 mei in hedendaags of actueel perspectief werd geplaatst? Ook dat kan het niet zijn. Want al sinds 1981 is het expliciete doel van het Comité 4 en 5 mei om de plechtigheden óók te gebruiken om “onverdraagzaamheid” in algemene zin te bestrijden. Om “racisme” aan te kaarten - en daarmee dus een heel brede maatschappelijke discussie over talloze thema’s te entameren. De herinnering aan de Tweede Wereldoorlog is daarmee al sinds vele jaren politiek - en de overtuigingen en programmapunten van de gevestigde macht worden al decennia verdedigd met een beroep op (of een bepaalde lezing van) de jaren ‘40-‘45.  

Bijvoorbeeld: Europese eenmaking (met “nationalisme” als zogenaamde boosdoener), immigratie (met moslims als quasi-nieuwe Joden), moderne kunst (want wie daartegen is doet schijnbaar net zoals de nazi’s met hun veroordeling van “entartete Kunst”), enz. 

Vorig jaar nog hield Arnon Grunberg een bejubelde toespraak op de Dam waarin hij Joden met Marokkanen vergeleek en het actuele debat over integratie dus direct koppelde aan de Tweede Wereldoorlog. Een paar jaar daarvoor had Thom de Graaf een vergelijkbaar punt gemaakt bij het Anne Frankhuis in relatie tot Pim Fortuyn. Inderdaad: niemand zal nog opkijken van dergelijke vergelijkingen, gemaakt door “gezaghebbende stemmen” in het publiek debat. “We weten waar dat eindigt”, de “jaren ‘30”, de “bruine lucht”, de “treinen gaan weer rijden”... In elk schoolboek, in ieder jeugdjournaal - continu worden vermeende “lessen” getrokken uit de Oorlog en worden de eigen politieke ideeën geënt op de veronderstelde betekenis van die strijd van toen. Het is letterlijk aan de orde van de dag.

Dus ook dát kan het niet zijn: FVD heeft niet iets dat sinds jaar en dag “apolitiek” was ineens, geheel onverwachts en tegen iedere traditie in, “politiek” gemaakt. Ook Angela Merkel vergeleek in een speech enkele dagen terug nog de coronasituatie met de onvrijheid van een oorlog - en zelfs het kabinet besprak de avondklok in de context van WO2.

Dus waarom werd de gevestigde macht nou zo boos? Er blijft maar één verklaring over: de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog, de interpretatie ervan, de “lessen” die we ervan zouden moeten leren: het is in bezit genomen door de heersende groep. De machthebbers schrijven en interpreteren de geschiedenis. Zij bepalen de moraal, zij claimen eigenaarschap van wat “goed” en wat “kwaad” zou zijn - wie er even over nadenkt ziet hoe evident het is. De macht wil de moraal kunnen bepalen.

Dus wij moeten “sorry” zeggen. “Afstand” nemen. Het boetekleed aantrekken. Niet omdat iemand daadwerkelijk is beledigd of gekwetst. Niet omdat ons standpunt veranderd zou zijn en we op onze schreden zijn teruggekomen. Maar omdat wij het hebben gewaagd de moraalmacht ter discussie te stellen. Het alleenrecht op het aanhalen van de Tweede Wereldoorlog - het ethische ijkpunt van onze tijd. En precies daarom neem ik geen millimeter afstand van deze poster. Precies daarom blijf ik er volledig achter staan. 

Want de Oorlog is niet van “links”. De moraalmacht ligt niet meer bij de huidige elites die onze samenleving hebben gekaapt en krampachtig aan hun positie proberen vast te houden. Wij erkennen hun gezag niet meer. We gaan hen van de troon stoten. En als zij hun stokpaardjes van zichzelf mogen blijven berijden met een beroep op wat er toen gebeurde - dan mogen wij dat ook. Dit moment is daarmee van wezenlijk belang. Dit conflict, deze ophef gaat over de essentie: wie buigt verliest, gooit de handdoek in de ring - erkent de morele macht van het establishment. Wie echter standhoudt voert de strijd waar het werkelijk om gaat. 

Het is de emancipatie van onze beweging. Het is de coming of age van rechts.

Niet langer sidderen wij voor de terreur van de mensen die zich de Oorlog hebben toegeëigend. Niet langer buigen we voor hun moraal. De les die ík trek uit de periode ‘40-‘45 is niét dat we pro immigratie of pro EU moeten zijn. Niét dat we pro moderne kunst moeten zijn. Niét dat we onze bek moeten houden als Arnon Grunberg of welke andere linkse columnist of schrijver dan ook weer eens “schande” van ons spreekt met een gratuite verwijzing naar “toen”.

Nee. De les die ík trek is dat we onze vrijheden moeten beschermen en verdedigen. De vrijheden van alle burgers, jong en oud, arm en rijk. Ongeacht de druk van de overheid en de media. Ongeacht de meehuilers en meelopers. Net als toen, zijn we ook nu een gevaarlijke grens overschreden. Net als toen, zitten overal angsthazen en opportunisten. Nooit meer bezetting, nooit meer onderdrukking! Ik zeg het met volle overtuiging. Maar ook: nooit meer lockdown! Nooit meer politie met knuppels die demonstranten in elkaar rost. Nooit meer avondklok! Vrijheid!