Forum voor Democratie stelt vragen over structurele militaire voorrang op het spoor en de gevolgen voor reizigers en besluitvorming

Peter van Duijvenvoorde heeft schriftelijke vragen ingediend over het voornemen van het kabinet om militaire transporten vanaf 2026 structureel voorrang te geven op het spoor. Aanleiding is recente berichtgeving waaruit blijkt dat reguliere treinverbindingen hierdoor urenlang stilgelegd kunnen worden. Reizigers en bedrijven zouden in dat geval te maken krijgen met onderbrekingen van het treinverkeer vanwege militaire verplaatsingen. Forum voor Democratie ziet dit als een zorgelijke ontwikkeling en vindt het van belang dat duidelijk wordt welke gevolgen dit beleid heeft voor de betrouwbaarheid van het openbaar vervoer.
Uit een Kamerbrief van oktober blijkt dat het niet gaat om een tijdelijke of incidentele maatregel, maar om een structurele beleidskeuze. Het kabinet wil via een wijziging van het Besluit Capaciteitsverdeling vastleggen dat Defensie in bepaalde situaties voorrang krijgt op het spoor. Deze keuze hangt samen met internationale afspraken, waaronder NAVO-verplichtingen en de ontwikkeling van militaire transportcorridors richting Oost-Europa. Daarmee krijgt het civiele spoor in toenemende mate ook een rol in internationale militaire logistiek.
Forum voor Democratie wijst erop dat dit vraagt om zorgvuldige afweging en transparantie. Het gebruik van vitale civiele infrastructuur raakt direct aan het dagelijks leven van reizigers, studenten en forenzen. Tegelijk roept het streven naar een zogenoemd ‘militair Schengen’ vragen op over de balans tussen nationale besluitvorming en internationale samenwerking. FvD benadrukt dat keuzes met zulke verstrekkende gevolgen helder moeten worden gemotiveerd en dat de Kamer hierin een volwaardige rol moet hebben. Nederlandse infrastructuur dient in de eerste plaats het functioneren van de Nederlandse samenleving en vraagt daarom om een open en democratisch debat.
Schriftelijke vragen van het lid Van Duijvenvoorde (Forum voor Democratie) aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat over het structureel voorrang verlenen aan militaire transporten op het spoor ten koste van regulier reizigers- en goederenvervoer.
1. Bent u bekend met het bericht ‘Leger krijgt in 2026 voorrang: ‘Treinen rijden de komende twee uur niet, want er is een militair transport’?
2. Bent u bekend met de Kamerbrief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 13 oktober 2025 over weerbaarheid en militaire mobiliteit per spoor (Kamerstuk 30 821, nr. 321)?
3. Klopt het dat het kabinet voornemens is om militaire transporten op het spoor vanaf eind 2026 structureel voorrang te geven boven het reguliere personen- en goederenvervoer, ook indien dit leidt tot het urenlang stilleggen van treinverbindingen voor reizigers?
4. Kunt u bevestigen dat deze prioritering geen tijdelijke noodmaatregel betreft, maar een structurele beleidswijziging die wordt verankerd via een wijziging van het Besluit Capaciteitsverdeling, zoals aangekondigd in de voornoemde Kamerbrief?
5. Hoe verhoudt deze maatregel zich tot de wettelijke zorgplicht van de overheid om te voorzien in betrouwbare, toegankelijke en voorspelbare mobiliteit voor burgers, studenten en forenzen?
6. Acht u het aanvaardbaar dat reizigers zonder reëel alternatief geconfronteerd kunnen worden met de mededeling dat “treinen de komende twee uur niet rijden” vanwege een militair transport
7. Op basis van welke concrete dreigingsanalyse acht het kabinet deze maatregel noodzakelijk, en kan deze analyse openbaar met de Kamer worden gedeeld?
8. Klopt het dat deze beleidswijziging mede voortvloeit uit NAVO-verplichtingen, waaronder Host Nation Support, en uit internationale afspraken over militaire corridors richting Oost-Europa, zoals de North Sea–Baltic Corridor?
9. In hoeverre betekent het streven naar een zogenoemd ‘militair Schengen’ dat nationale besluitvorming over het gebruik van vitale civiele infrastructuur, zoals het spoor, wordt verschoven naar het internationale niveau
10. In hoeverre wordt het Nederlandse civiele spoor hiermee feitelijk ingezet als logistieke schakel in internationale militaire operaties, waaronder vervoer van materieel richting Oekraïne, zoals ook in de Kamerbrief wordt benoemd?
11. Acht u het wenselijk dat vitale civiele infrastructuur structureel ondergeschikt wordt gemaakt aan internationale militaire agenda’s?
12. Waarom wordt er niet primair ingezet op alternatieven die de maatschappelijke hinder beperken, in plaats van het stilleggen van regulier reizigersvervoer?
13. Klopt het dat een voorganger van de huidige staatssecretaris eerder nog stelde dat voorrang voor militaire transporten ‘op gespannen voet’ staat met andere maatschappelijke belangen en ze de minister kunnen delen wat er inhoudelijk is veranderd waardoor deze bezwaren nu worden losgelaten?
14. Wie bepaalt in de praktijk of een militair transport als ‘urgent’ wordt aangemerkt, welke objectieve criteria worden daarbij gehanteerd en welke democratische controle bestaat hierop?
15. Hoe wordt voorkomen dat het begrip ‘urgent’ in de praktijk steeds ruimer wordt geïnterpreteerd, waardoor structurele prioritering van militair vervoer de norm wordt in plaats van de uitzondering?
16. Kan worden uitgesloten dat de kosten en gevolgen van deze prioritering - waaronder verstoringen, infrastructurele aanpassingen en capaciteitsverlies - uiteindelijk worden afgewenteld op reizigers via hogere tarieven of een verslechterde dienstverlening?
17. Acht u het wenselijk dat ministers via uitvoeringsbesluiten, zonder voorafgaande instemming van de Kamer, kunnen besluiten tot maatregelen met zulke ingrijpende gevolgen voor het dagelijks leven van burgers?



