Laten we heel goed luisteren naar tramterrorist Gökmen Tanis
Eindelijk komt dan het proces tegen Gökmen Tanis (38) op stoom. Hij wordt verdacht van viervoudige moord en bedreiging met een terroristisch oogmerk. Hij schoot op 18 maart 2019 vier mensen dood in een tram in Utrecht. Twee jonge vrouwen raakten zwaargewond. De moeder van een van de slachtoffers, Roos (19), gaf het volgende commentaar: “Hij schiet mijn kind dood. Zo wreed en onmenselijk.’’ En dan gaat zij verder met het hartverscheurend commentaar: “Mijn kind. Mijn meisje van me afgepakt. Ik heb haar moeten wegdragen. Dat is ondraaglijk.’’ Volgens Roos’ moeder is er één ding dat Tanis niet kapot heeft kunnen maken: “Dat is mijn liefde voor Roos. Ze is bij me. Voor altijd.’’
Het gedrag van Gökmen tijdens de zitting is wanstaltig. Hij grijnst naar familieleden van de omgekomen slachtoffers. Hij steekt zijn vinger op naar de rechter. Hij maakt kusgebaren naar de officieren en bespuugt zijn advocaat. Niet een erg sympathieke persoonlijkheid. Hebben we te maken met een psychopaat?
De verleiding is groot dat te denken. En dat wordt dan ook gedacht: “Hij is geen terrorist, maar een psychopaat, 100 procent,” luidt een van de commentaren. Maar Tanis presenteert ook commentaren waaruit een klassiek salafistische en jihadistische gezindheid blijkt. Zo zegt hij: “Ik ken jullie wetten niet en ik erken deze rechtbank niet.” Voor salafisten is dat logisch. Je kan alleen de wetten van God erkennen. En dat betekent de sharia. Deze rechtbank en alle wetten die deze zegt toe te passen zijn lucht voor een rechtgeaarde jihadist. Op het briefje dat hij achterliet in de auto waarmee hij na de schietpartij vluchtte stond: “Ik doe dit voor mijn geloof, jullie maken moslims dood en willen ons geloof van ons afpakken.” Hoe psychopathisch ook, dit past helemaal in de wereldbeschouwing van de jihadist. Ook wat hij tegen de rechter-commissaris zei past in dit beeld, namelijk “dat hij niet met zijn geloof laat spotten.”
Dit zijn hetzelfde soort verklaringen zoals we die in Nederland konden optekenen uit de mond van Mohammed Bouyeri na de moord op Theo van Gogh (2004). En uit de mond van de gebroeders Kouachi nadat zij de redactie van Charlie Hebdo hadden uitgemoord (2015).
Met die ideologie is Europa nog niet klaar: Nederland niet, Frankrijk niet, Duitsland niet, maar ook de Verenigde Staten niet. Voor politici betekent dit dat men in wetgeving die in de maak is om de democratie te beschermen niet in eerste instantie zou moeten inzoomen op pedofielen verenigingen en motorclubs (zoals nu gebeurt), maar op de aanslagen die het jihadistisch terrorisme nog kan (en waarschijnlijk zal) plegen. We hebben gezien dat met name de minister van Justitie en Veiligheid meerdere keren heeft gewezen op het gevaar van ondermijnende criminaliteit en ook laten zien dat het beleid ter beteugeling daarvan tot nu toe te weinig effectief is geweest. Die “paradigmawisseling” in het denken ten aanzien van ondermijnende criminaliteit zouden wij ook graag zien ten aanzien van de aanpak van het jihadistisch terrorisme en de geestelijke grondslag daarvan, namelijk het salafisme. Misschien kan de regering inspiratie putten uit het rapport Asleep at the wheel in Amsterdam: Police and city ignore a terror problem (augustus 2019) van terrorisme-expert Ronald Sandee en op de position paper die door Sandee voor de parlementaire enquêtecommissie moskeefinanciering uit onvrije gebieden op 10 februari 2020 is gepresenteerd (Financiering moskeeën Nederland vanuit het buitenland, 18 januari 2020).
De parlementaire ondervragingscommissie zal in april haar rapportage presenteren en de fractie van FVD vindt dat dit ook gevolgen moet hebben voor de wetgevingstrajecten die op stapel staan in Den Haag (zoals onder andere de aanpassing van art. 2:20 BW).
FVD in Amsterdam wijst al jarenlang op de uit de hand gelopen radicaliseringsproblematiek en raadslid Annabel Nanninga deed dat al in haar vorige leven als journalist bij GeenStijl. Opeenvolgende PvdA-burgemeesters als Cohen en Van der Laan hebben de boel echter op hun beloop gelaten en nog steeds is de omslag in het beleid daar niet te zien. Tot overmaat van ramp dacht interim-burgemeester Jozias Van Aartsen dat men met salafisten moest samenwerken om de radicalisering te bestrijden. Hoe naïef kan je zijn? Nou, het kan nog altijd erger want D66-parlementariër Rob Jetten denkt dat dit soort aanslagen helemaal niets met de islam te maken hebben.
Laten we hopen dat men heel goed gaat luisteren naar Gökmen Tanis de komende dagen.