menu

Spreidingswet blijft nog jaren aan, FVD pleit voor snelle afhandeling

Spreidingswet blijft nog jaren aan, FVD pleit voor snelle afhandeling

Het kabinet Schoof heeft in het hoofdlijnenakkoord beloofd dat de spreidingswet voor de verplichte verdeling van asielzoekers over gemeenten wordt ingetrokken. Dit was een harde afspraak. Verwacht werd dat Marjolein Faber (PVV), minister van Asiel en Migratie, dit snel zou oppakken. Nu lijkt er echter vertraging op de lijn te komen. Volgens de PVV-minister zal het misschien nog wel twee à drie jaar duren voordat de spreidingswet echt weg is. Dit zou zij gezegd hebben in een gesprek dat zij voerde met gemeenten, provincies en het COA op donderdag 26 september.

FVD vindt dit een merkwaardige uitspraak. Als de politiek het écht wil, dan hoeft het intrekken van een wet namelijk helemaal geen jaren te duren. Voor het intrekken van een aangenomen wet moet een intrekkingswet opgesteld worden. Deze zou theoretisch in een paar weken opgesteld kunnen worden en getoetst kunnen worden door de Eerste en Tweede Kamer. In een formele juridische zin is er niets wat de minister daarvan weerhoudt. Waar komen de twee à drie jaar dan vandaan?

Reden voor vertraging

De reden voor de vertraging wordt duidelijk door de uitleg van een woordvoerder van de minister richting de pers:

“Eerst moeten we alternatieven in kaart hebben voordat de spreidingswet ingetrokken kan worden. De minister houdt er rekening mee dat dat nog even duurt.”

Hiermee wordt waarschijnlijk verwezen naar een regulier wetgevingstraject. In zo’n traject moddert de behandeling van een wet, in dit geval een intrekkingswet, jaren door, en moet er door de ambtenaren uitgebreid gemotiveerd worden dat intrekken de enige oplossing is, en dat kleine wetswijzigingen en andere bijsturende maatregelen niet voldoende zijn. Logisch, want die ambtenaren, die onder de voorganger van minister Faber hard aan deze spreidingswet gewerkt hebben, zien deze wet namelijk daadwerkelijk als een ‘oplossing’. Het dominante narratief, dat wordt gevolgd door de ambtenarij, de media en een groot deel van onze politiek, is namelijk dat de huisvesting van asielzoekers een ‘probleem’ is, waarvoor de spreidingswet als ‘oplossing’ moet dienen. Dus als je van die ‘oplossing’ af wil, dan zul je éérst met een goed alternatief moeten komen.

FVD ziet dit fundamenteel anders. De spreidingswet is geen goede oplossing voor het probleem voor de asielcrisis, en is zelf ook nog eens problematisch: Het zadelt meer gemeenten in Nederland op met een opvangplicht – waarmee ook nog eens de lokale democratie buitenspel wordt gezet –, creëert meer opvangplekken en faciliteert daarmee alleen maar de massale instroom van nog meer ongewenste asielzoekers. Deze wet werkt de asielcrisis alleen maar meer in de hand, en zou juist met de hoogste spoed ingetrokken moeten worden.

Het kabinet kan ook veel sneller verregaande maatregelen nemen om de asielcrisis te beteugelen. Bij Koninklijk Besluit, dat wil zeggen een regeringsbesluit zonder de instemming van de Eerste en Tweede Kamer, op voordracht van de minister-president, kan bijvoorbeeld art. 111 Vreemdelingenwet in werking worden gesteld. Dit artikel staat de regering toe om af te wijken van de normale wet- en regelgeving, zoals opgenomen in de Vreemdelingenwet.

Vreemdelingenwet

Op grond van art. 110 Vreemdelingenwet kan art. 111 in werking worden gesteld in “buitengewone omstandigheden". Het uitroepen van een formele noodtoestand, op grond van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden, is hierbij helemaal niet noodzakelijk. Wat geldt als een “buitengewone omstandigheid” is in essentie een politieke afweging. Het is aan een regering om dit afdoende te motiveren, door bijvoorbeeld te verwijzen naar het feit dat mensen buiten moeten slapen in Ter Apel, of het enorme gebrek aan woningen voor de hoeveelheid woningzoekenden in Nederland.

Mogelijke vertraging bij het intrekken van de spreidingswet is dus helemaal niet procedureel of juridisch van aard; het is een kwestie van politieke wil. Het kabinet kan altijd om juridische adviezen vragen, maar de uiteindelijke afweging is altijd een politieke. Dit besef is er helaas niet bij een groot deel van het kabinet. Een partij als NSC blijft roepen om ‘juridische onderbouwing’; zij gaan volledig mee in het dominante narratief rondom migratie en asiel, en kunnen deze crisis alleen maar zien als een rechterlijke puzzel. Een wil om écht iets te veranderen, is er niet.

Visie van FVD

FVD roept minister Faber op om zich tegen dit narratief te verzetten. Het oplossen van de asielcrisis is een politieke keuze, en het kabinet kan harde maatregelen nemen als ze dat wil. De politiek heeft het primaat, en hoeft zich niet te laten sturen door welke ambtenaar of adviseur dan ook.